jaarverslag 2018

Overzicht van baten en lasten en toelichting

Financiën

Programma 8 Financiën

Programma 8

Financiën

Jaarrekening
2017

Ontwerp begroting 2018

Actuele begroting 2018

Jaarrekening 2018

Bedrag verschil

Begroting 2019

Lasten

39.704

66.403

63.027

57.617

5.410

116.056

Baten

-415.508

-396.306

-413.763

-417.741

3.978

-418.702

Saldo van baten en lasten

-375.804

-329.903

-350.736

-360.123

9.388

-302.646

Stortingen reserves

61.327

7.795

70.193

69.528

665

464.939

Onttrekking reserves

-197.977

-48.319

-181.266

-121.430

-59.836

-296.267

Resultaat

-512.454

-370.427

-461.808

-412.025

-49.783

-133.974

Toelichting

In onderstaande tabel wordt het verschil tussen de actuele begroting en de jaarrekening nader gespecificeerd.

#

Toelichting

Bedrag
(x € 1.000)

V=voordeel /N = nadeel

Dekking/UI

Lasten

5.410

V

1

Apparaatskosten

3.153

V

Stelpost

2

Subsidiecrediteuren

4.820

V

3

Afrekeningsverschillen

-58

N

Stelpost

4

Cofinanciering en regiodeals

1.000

V

5

Vennootschapsbelasting

-244

N

6

Prijsstijgingen

200

V

7

Voorziening dubieuze debiteuren

-325

N

8

Overhead

-3.579

N

Overig verschillen afzonderlijk kleiner dan €100.000

443

V

Baten

3.978

V

9

Uitkering provinciefonds o.b.v. septembercirculaire

-6.349

N

10

Motorrijtuigenbelasting

3.869

V

11

Decentralisatie-uitkering Beter benutten

4.000

V

Resv. Infra

12

Decentralisatie-uitkering MKB Innovatiestimulering Topsectoren

1.700

V

Resv. W&E

13

Doorschuif BTW

573

V

14

Koepelovereenkomst Flevoland

-476

N

15

Decentralisatie-uitkering Smart Industry Hub

300

V

16

Renteresultaat

-270

N

17

Uitkering provinciefonds o.b.v. decembercirculaire

179

V

18

Decentralisatie-uitkering Aanpak problematiek vakantieparken

100

V

19

Decentralisatie-uitkering Hydrologische maatregelen

91

V

Resv. Groen

Overige verschillen afzonderlijk kleiner dan €100.000

261

V

Stortingen

665

V

20

Lagere storting reserve TWIN-H bijdrage RWS

1.500

V

21

Hogere storting reserve Bedrijfsvoering

-567

N

22

Hogere storting reserve EXIN-H bijdrage prov. Utrecht

-314

N

23

Hogere storting reserve TWIN-H

-267

N

Overige verschillen afzonderlijk kleiner dan € 100.000

313

V

Onttrekking

-59.863

N

24

Programma overkoepelende reserves

-59.863

N

Toelichting

Lasten

  1. Bij de begroting 2018 zijn alle apparaatskosten verdeeld over de programma’s via een bepaalde verdeelsleutel. Gedurende het uitvoeringsjaar hebben er wijzigingen plaatsgevonden op de totale omvang van de apparaatskosten. Deze wijzigingen zijn in eerste instantie verwerkt in programma 8 (als “nog te verdelen apparaatskosten”). Bij de jaarrekening zijn deze wijzigingen weer verdeeld over de 7 beleidsprogramma’s. Daarom is er sprake van een onderschrijding in programma 8 en een overschrijding in de andere programma’s. Voor de toelichting op de verschillen tussen begrote en gerealiseerde totale apparaatskosten wordt verwezen naar de paragraaf bedrijfsvoering
  2. Nog niet betaalde maar al wel verleende subsidies zijn op de balans opgenomen onder de post overlopende passiva. In 2018 hoeft, op basis van de eindafrekeningen van de subsidies, uiteindelijk minder betaald te worden dan in eerste instantie is begroot. Hierdoor vallen de lasten € 4,8 miljoen lager uit.
  3. Lasten zoals subsidies worden soms administratief afgehandeld in een later jaar dan waarop de subsidie betrekking heeft. Bij deze eindafrekening wordt aan de hand van de subsidievoorwaarden en de werkelijke kosten het precieze bedrag van de subsidie bepaald. Verschillen tussen de in eerste instantie afgesproken subsidie en de eindafrekening die in een verschillend jaar tot uiting komen, komen op de post "afrekeningsverschillen" terecht. Deze afrekeningsverschillen worden begroot als stelpost in programma 8, maar gerealiseerd in alle programma's. Voor een verdere specificatie van de afrekeningsverschillen wordt verwezen naar tabel 5.4.1 in deze jaarrekening.
  4. De eerste en tot nu toe enige regiodeal in Noord-Holland die in de eerste tranche is goedgekeurd door het Rijk (16 november 2018) betreft de regiodeal ZaanIJ. Dit moet leiden tot een bestuursovereenkomst voor het zomerreces van 2019 met afspraken over cofinanciering door de provincie. Inzet van cofinancieringsmiddelen heeft daarom niet plaatsgevonden in 2018, waardoor de lasten in 2018 € 1 miljoen lager uitvallen.
  5. De provincie Noord-Holland is niet zelfstandig belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. De 40% deelname van de provincie in de commanditaire vennootschap PolanenPark C.V. leidt voor het boekjaar 2018 tot een belastingplicht van € 244.000.
  6. De stelpost prijsstijgingen wordt gebruikt om de indexeringen te kunnen dekken. Over 2018 is een bedrag van € 200.000 minder nodig geweest dan werd begroot.
  7. In de voorziening voor dubieuze debiteuren is een bedrag van € 325.000 meer gestort dan geraamd.
  8. Een deel van de begrote apparaatskosten binnen de verschillende programma’s is in de realisatie toegewezen aan de post overhead in programma 8. Dit zorgt in programma 8 voor hogere lasten van € 3,6 miljoen.

Baten

  1. Op basis van de septembercirculaire is de Algemene uitkering van het provinciefonds met € 6,3 miljoen verlaagd. Dit wordt veroorzaakt door een neerwaartse bijstelling van het accres als gevolg van lagere verwachte uitgaven van het Rijk en door een afname van de ruimte onder het plafond van het BTW-compensatiefonds. Dit laatste is veroorzaakt door hogere declaraties van gemeenten en provincies bij het BTW-compensatiefonds.
  2. De gerealiseerde opbrengst van de motorrijtuigenbelasting is in 2018 € 3,9 miljoen hoger uitgevallen dan begroot op basis van de gewichtsuitdraai per januari 2019. Deze ontwikkeling houdt verband met een toename van het aantal voertuigen. Bij de personenauto’s en motoren is er sprake van een stijging van het aantal voertuigen ten opzichte van 2017 met 24.400, waarvan bijna 12.000 voertuigen bij de Groot Wagenparkhouders (GWH). Ten aanzien van de juistheid en volledigheid van de ontvangen opcenten bestaat enige onzekerheid omdat de provincie informatieafhankelijk is van het Rijk. Zie hiervoor ook de paragraaf provinciale heffingen.
  3. Op basis van de decembercirculaire is een aantal decentralisatie-uitkeringen ontvangen. Eén daarvan betreft de decentralisatie-uitkering Beter benutten. Tegenover deze hogere baten van € 4 miljoen in programma 8 staat een hogere storting in de reserve Infrastructuur (zie nr 39 in programma 2).  
  4. Op basis van de decembercirculaire is een aantal decentralisatie-uitkeringen ontvangen. Eén daarvan betreft de decentralisatie-uitkering MKB Innovatiestimulering Topsectoren. Tegenover deze hogere baten van € 1,7 miljoen in programma 8 staat een hogere storting in de reserve Werkgelegenheid en Economie (zie nr 34 in programma 5).  
  5. De begrotingspost “doorschuif BTW” betreft BTW die aan de provincie wordt doorberekend en die de provincie vervolgens weer verhaalt op het BTW compensatiefonds. Op deze begrotingspost zijn hogere baten van € 573.000 gerealiseerd.
  6. In de koepelovereenkomst met Flevoland is voorzien in een dienstverlening voor de provincie Flevoland met een omvang van 7 fte. Medewerkers bieden zelf aan, op basis van vrijwilligheid, om werk in Flevoland te verrichten. In 2018 was het animo om hiervoor in aanmerking te komen gering, waardoor slechts 2,5 van de 7 fte zijn ingevuld. Hierdoor zijn de inkomsten  
    € 476.000 lager dan geraamd. Er worden gesprekken met Flevoland gevoerd om deze inzet te verminderen c.q. te beëindigen.
  7. Op basis van de decembercirculaire is een aantal decentralisatie-uitkeringen ontvangen. Eén daarvan betreft de decentralisatie-uitkering Smart Industry Hub. Deze hogere baten van
    € 300.000 zijn in 2018 niet meer besteed en zullen daarom geoormerkt vrijvallen in het resultaat van 2018. Bij de Zomernota 2019 zal dit bedrag vervolgens weer opgenomen worden in programma 5.
  8. Het renteresultaat valt € 270.000 lager uit. Dit wordt met name veroorzaakt doordat in de Begroting 2018 rekening werd gehouden met een hogere lening aan de Stichting Pallas waarvoor dus ook hogere rentebaten waren geraamd.
  9. Op basis van de decembercirculaire van het provinciefonds is de Algemene uitkering met
    € 179.000 verhoogd. De verklaring hiervoor is een aantal kleine algemene mutaties zoals extra middelen voor Generieke Digitale Infrastructuur, Onderzoeksbudget en Innovatiebudget Handelsregister.
  10. Op basis van de decembercirculaire is een aantal decentralisatie-uitkeringen ontvangen. Eén daarvan betreft de decentralisatie-uitkering Aanpak problematiek vakantieparken. Deze hogere baten van € 100.000 zijn in 2018 niet meer besteed en zullen daarom geoormerkt vrijvallen in het resultaat van 2018. Bij de Zomernota 2019 zal dit bedrag vervolgens weer opgenomen worden in programma 5.
  11. Op basis van de decembercirculaire is een aantal decentralisatie-uitkeringen ontvangen. Eén daarvan betreft de decentralisatie-uitkering Hydrologische maatregelen. Tegenover deze hogere baten in programma 8 staat een hogere storting in de reserve Groen.

Stortingen reserves

  1. Van Rijkswaterstaat zou in 2018 een bijdrage van € 1,5 miljoen ontvangen worden voor ecologische maatregelen Markermeer. Aan het eind van 2018 heeft RWS de voorwaarde gesteld dat de bijdrage pas beschikbaar wordt gesteld als de provincie voorbereidingswerkzaamheden heeft uitgevoerd. De bijdrage wordt nu alsnog in 2019 verwacht. De storting in de reserve TWIN-H valt daardoor lager uit in 2018. Daar tegenover staan lagere baten (zie nr 4 programma 3).
  2. In de reserve Bedrijfsvoering heeft een niet begrote storting plaatsgevonden. Het betreft het niet-bestede deel van de materiële apparaatskosten over 2018. Conform het instellingsbesluit van de reserve wordt dat niet-bestede deel jaarlijks gestort in de reserve Bedrijfsvoering. Hierdoor is sprake van hogere lasten van € 567.000.
  3. Naast de eigen bijdrage heeft de provincie Noord-Holland de bijdrage van de provincie Utrecht aan het rijksproject Busstreek Eemnes voorgefinancierd. Deze voorfinanciering ten laste van de reserve EXIN-H wordt nu verrekend waardoor de lasten met € 314.000 hoger uitvallen.
  4. Er zijn vanuit andere reserves middelen overgeboekt naar de reserve TWIN-H. Door deze storting in de reserve TWIN-H vallen de lasten € 267.000 hoger uit.

Onttrekking reserves

  1. Op meerdere reserves binnen programma 8 is er sprake van lagere onttrekkingen. Zoals de reserve Actieprogramma 2010 (circa € 1 minder onttrokken, zie voor toelichting programma’s 4 en 5), de reserve monumenten (€ 2,2 miljoen minder onttrokken, zie voor toelichting programma 7), de reserve EXIN-H (€ 14, 3 miljoen minder onttrokken, zie voor toelichting de programma’s 2, 4 en 7), de reserve bedrijfsvoering (€ 1,1 miljoen minder onttrokken) en de Algemene reserve (lagere onttrekking € 41,1 miljoen)