jaarverslag 2018

Overzicht van baten en lasten en toelichting

Groen

Programma 6 Groen

Programma 6

Groen

Jaarrekening
2017

Ontwerp begroting 2018

Actuele begroting 2018

Jaarrekening 2018

Bedrag verschil

Begroting 2019

Lasten

65.901

73.415

79.941

78.334

1.607

110.291

Baten

-5.837

-1.658

-1.406

-41.511

40.104

-7.343

Saldo van baten en lasten

60.064

71.757

78.534

36.823

41.711

102.948

Stortingen reserves

65.797

18.963

10.036

8.438

1.598

34.147

Onttrekking reserves

-24.361

-28.908

-25.341

-20.407

-4.933

-77.167

Resultaat

101.500

61.812

63.229

24.854

38.376

59.929

Toelichting

In onderstaande tabel wordt het verschil tussen de actuele begroting en de jaarrekening nader gespecificeerd.

#

Toelichting

Bedrag (x1.000 euro)

V=voordeel /N=Nadeel

Dekking/UI

Lasten

1.607

V

1

Projecten gedekt uit reserve Groen

6.038

V

Onttrekking (27)

2

Uittreden Goois Natuurreservaat

-6.500

N

3

Projecten Groene Uitweg

-3.774

N

Onttrekking (28)

4

Subsidies Natuur en landschapsbeheer

3.200

V

5

Groenfonds ILG Rijk

-1.600

N

Baten (19)

6

Cofinanciering Waddenzee

1.300

V

Onttrekking (29)

7

Faunafonds

1.227

V

8

Natuurinclusieve landbouw

625

V

665.000: UI

9

Natuur en landschapsbeheer

391

V

10

Oostelijke vechtplassen

-399

N

Resv. OVP

11

Regionale Samenwerking

298

V

Baten (21)

12

Onderzoek en advies groen

150

V

UI

13

Toerekening overhead

130

V

Programma 8

14

Groen Kapitaal: Biodiversiteit

125

V

15

Ecoduct N417

122

V

Resv. UNA

16

Apparaatskosten

-381

N

17

Afrekeningsverschillen voorgaande jaren

498

V

Overige verschillen afzonderlijk kleiner dan €100.000

157

V

Baten

40.104

V

18

Vrijval balanspost FES-middelen

37.455

19

Groenfonds ILG Rijk

1.600

V

Lasten (5)

20

Verkoop gronden

988

V

Storting (26)

21

Regionale samenwerking

-298

N

Lasten (11)

22

Fietsbrug Nigtevecht

264

V

Storting (24)

Overige verschillen afzonderlijk kleiner dan €100.000

95

V

Stortingen Reserves

1.598

V

23

Lagere Storting reserve Kapitaallasten Groen:
Correctie activering Binnendoorvaarverbinding Naarden

772

V

Onttrekking (28)

24

Hogere storting reserve Groene Uitweg: baten fietsbrug Nigtevecht

-264

N

Baten (22)

25

Lagere storting reserve Kapitaallasten Groen:
Minder besteed binnen geactiveerde projecten

188

V

26

Lagere storting reserve Groen

 902

V

Baten (20), Baten programma 5 & onttrekking (30)

Onttrekking Reserves

-4.933

N

27

Lagere onttrekking reserve Groen

-6.065

N

Lasten (1)

28

Hogere onttrekking reserve Groene uitweg

3.003

V

Lasten (3) & Stortingen (23)

29

Lagere onttrekking reserve cofinanciering Waddenzee

-1.294

N

Lasten (6)

30

Lagere onttrekking reserve kapitaallasten Groen

-577

N

Stortingen (26)

Toelichting

Lasten

  1. Bij de verschillende projecten waarvoor dekking plaatsvindt vanuit de reserve Groen zijn er zowel projecten met een onderbesteding als met een overbesteding. Per saldo is € 6 miljoen minder besteed in 2018. Onderstaand zijn de grootste afwijkingen toegelicht.
    1. PAS Uitvoeringsmaatregelen: jaarlijks maakt de provincie in samenwerking met de terreinbeherende organisaties een zo realistisch mogelijke planning t.a.v. de uit te voeren PAS-maatregelen in de komende beheerperiode. In de praktijk bleek een aantal projecten toch langere voorbereiding te vragen dan gedacht. Het betreft onder andere het baggeren van een deel van het Naardermeer en het aanbrengen van hydrologische isolatie in Polder Westzaan. Als gevolg hiervan is in 2018 € 4,7 miljoen minder aan lasten gerealiseerd.
    2. Uitvoeringsproject Waal en Burg: De hogere uitgaven worden veroorzaakt doordat het project sneller kon worden uitgevoerd dan verwacht. Daarnaast is er voor € 500.000 aan meerwerk (voor o.a. extra transportkosten grond, het verleggen van kabels en leidingen en niet gesprongen explosieven) goedgekeurd en uitbetaald, meer lasten € 1,9 miljoen, neutraal.
    3. Functiewijziging en inrichting. Voor functiewijziging wordt de hoogte van de subsidie o.a. bepaald door de taxatie van gronden, dit maakt een inschatting van de kosten erg moeilijk. Daarnaast zijn er op dit moment nog aanvragen uit 2018 in behandeling. Hierdoor is € 1,7 miljoen minder aan lasten gerealiseerd.
    4. NVO Ilperveld POP3, dit betreft een subsidie voor het aanleggen van ruim acht km natuurvriendelijke oevers die de natuurwaarden in en langs het water vergroten in het Ilperveld (gemeente Landsmeer). Hiervoor is € 1 miljoen meer aan lasten gerealiseerd. Deze overbesteding is het gevolg van een financieel-technische correctie. In overleg met de accountant zijn de nog uit te betalen termijnen van de subsidie in 2018 in één keer als last genomen. Het effect van deze correctie over de jaren is per saldo gelijk aan nul.
    5. Polder Waard Nieuwland, voor dit project is besloten de subsidie die in eerste instantie in twee tranches zou worden beschikt, in 2018 in één keer te beschikken. €111.000 aan lasten die oorspronkelijk ten laste van Begrotingsjaar 2019 zouden komen, zijn nu ten laste van 2018 gebracht.
    6. Het studiefasebudget is bedoeld als onderzoeksbudget voor natuurontwikkelingsprojecten die zich in het kader van het Programma Natuurontwikkeling (PNO) nog in een onderzoeksfase bevinden. Het is aan het begin van een jaar niet duidelijk hoeveel projecten zich lopende het jaar aan zullen dienen, maar het is wél van belang dat het budget ruim genoeg is om onderzoek naar alle mogelijk in de toekomst kansrijke projecten te kunnen bekostigen. In 2018 bleek € 155.000 minder nodig te zijn voor onderzoek in het kader van studiefaseprojecten dan geraamd.
    7. Vanwege de geringe invloed die de provincie op de grondmarkt heeft blijft het lastig om vooraf het benodigde budget voor grondaankopen te ramen, daarom wordt altijd ruim voldoende geraamd zodat er voldoende budget is mochten aankoopkansen zich voordoen. Voor het gebied Oostelijke Vechtplassen is de provincie bijvoorbeeld in afwachting van de vaststelling van de grondstrategie. Omdat die in 2018 nog niet was vastgesteld zijn er nog geen aankopen gedaan. In totaal is hierdoor € 2,7 miljoen minder aan lasten gerealiseerd.
  2. Voor de afkoopsom met betrekking tot het uittreden uit het Goois Natuurreservaat per 1 januari 2019 wordt in de jaarrekening 2018 een voorziening van € 6,5 mln. opgenomen, conform het besluit tot uittreding.
  3. De hogere lasten worden voor € 1,4 miljoen veroorzaakt doordat meer is uitgegeven aan subsidies dan begroot. Bij de Zomernota 2018 is de kasraming niet aangepast.  Daarnaast is op projecten € 2,4 miljoen aan hogere lasten gerealiseerd. Het gaat hierbij om de volgende projecten:
    1. Rondje Naardermeer: hogere uitgaven € 1,8 miljoen. Rondje Naardermeer bestaat uit twee deelprojecten; het project Voormeerpassage en het project Faunapassages. Aangezien de werkzaamheden van deze projecten plaatsvinden langs het spoor is Prorail verantwoordelijk voor de uitvoering. Het eerste deelproject Faunapassages is op 31 augustus 2018 definitief gegund. Op basis van de planning van de aannemers heeft ProRail een kasstroomoverzicht opgesteld, dit kasstroomoverzicht is in november 2018 ontvangen. De provincie heeft een inschatting gemaakt van de kosten voor het project Voormeerpassage en het project Faunapassage, de werkelijke kosten blijken achteraf hoger te zijn dan de provincie heeft ingeschat. In 2018 hebben de aannemer en Prorail veel meer werkzaamheden verricht dan was voorzien, onder andere omdat alles prefab wordt gebouwd, hierdoor zijn er meer kosten gemaakt dan was voorzien in 2018.
    2. Binnendoorvaarbindingen hogere uitgaven € 772.000. De uitgaven van dit project waren in 2017 ten onrechte geactiveerd en zijn in 2018 ten laste van de reserve Groene Uitweg verantwoord
    3. Stelling van Amsterdam / Nieuwe Hollandse Waterlinie € 150.000. Voor deze uitgave was geen raming opgenomen.
    4. Fietsbrug Nigtevecht lagere uitgaven € 445.000. Als gevolg van een discussie tussen de provincie en RWS/provincie Utrecht over de vaarbeveiliging heeft dit project vertraging opgelopen.
  4. Per 1 januari 2016 is de subsidieregeling Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) ingevoerd. Financiering vindt, conform Modelregeling subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP) 2014 – 2020, plaats op basis van de verdeling 50% EU en 50% nationale financiering (provincies). De huidige cofinanciering vanuit de EU is echter geen 50%, maar 75%. De provincies betalen nu dus maar 25% van de kosten voor subsidies in plaats van de afgesproken 50%. Omdat er nog geen duidelijkheid is over of de resterende 25% in de toekomst alsnog bij de provincies in rekening wordt gebracht, is de 25% die wij mogelijk nog moeten betalen vanaf 2016 op de balans gezet als ‘nog uit te betalen subsidie’. De accountant heeft bij controle van de Jaarrekening 2018 echter geoordeeld dat het onvoldoende aannemelijk is dat de provincies de resterende 25% alsnog moeten betalen en geadviseerd het gehele bedrag vrij te laten vallen per 31-12-2018.
  5. Groenfonds ILG Rijk: Als gevolg van een financieel-technische correctie is er een overbesteding. In overleg met de accountant zijn de laatste termijnen van enkele lopende subsidies voor projecten die in de komende jaren zullen worden afgerond, in 2018 in één keer als last genomen waardoor in € 1,6 miljoen meer aan lasten is gerealiseerd. Hier staat een even groot bedrag aan baten vanuit het Groenfonds tegenover.
  6. Cofinanciering Waddenzee: de provincie is volgend bij het verlenen van subsidies uit de cofinancieringsregeling op het afgeven van subsidies door het Waddenfonds. Door vertraging bij het Waddenfonds is er bij de provincie ook vertraging ontstaan in het verlenen van subsidies waardoor € 1,3 miljoen minder aan lasten is gerealiseerd.
  7. De Faunaschade viel € 1,2 miljoen lager uit dan oorspronkelijk werd geraamd. De belangrijkste oorzaak is dat de door ganzen aangerichte schade aan grasland lager was.
  8. Natuurinclusieve landbouw: Bij de uitwerking van Motie 110 was het nodig om voor de uitvoering van het programma Natuurinclusieve Landbouw extra capaciteit vrij te maken. Dit heeft enige tijd gevraagd waardoor het programma iets later op gang is gekomen en
    € 625.000 minder is besteed. Deze middelen zijn bij de eerste begrotingswijziging 2019 beschikbaar gesteld voor 2019.
  9. De ramingen voor de kosten van het natuurbeheer en agrarisch natuurbeheer waren gebaseerd op ramingen t.a.v. het aantal hectares uit 2017. Deze ramingen bleken achteraf te hoog; het werkelijk aantal hectares lag lager. Een toelichting daarop valt terug te lezen onder beleidsdoel 6.2 in de Jaarstukken 2017. Omdat voor minder hectares beheer subsidie is verleend dan waarmee op basis van de ramingen uit 2017 rekening was gehouden, zijn de kosten lager.
  10. Oostelijke Vechtplassen: Er zijn meer inhuurkosten gemaakt omdat er specifieke deskundigheid nodig was en de onderzoekskosten zijn hoger uitgevallen doordat deelprojecten complexer zijn dan verwacht. Hierdoor is € 399.000 meer uitgegeven.
  11. Regionale samenwerking: De gemeenten financieren mee aan projecten in het groenblauwe domein van Laag Holland. Bodemdaling is binnen dit domein een toenemend, maar complex, probleemveld. Gemeenten willen hun geld meer op dit probleemveld gaan inzetten. Daar is in 2018 op ingezet, maar dit heeft meer tijd gevergd. De verwachting is overigens dat dit in 2019 alsnog gebeurt. In totaal is € 298.000 minder aan lasten gerealiseerd in 2018. Hiertegenover staat dat eenzelfde bedrag minder aan baten is ontvangen van derden.
  12. Onderzoek en advies groen: Bij de uitwerking van Motie 110 zijn de € 150.000 aan middelen voor het MRA Landschapsfonds nog niet besteed. 2018 Heeft in het teken gestaan van het opstellen van een plan van aanpak en bestuurlijke besluitvorming. De niet bestede middelen uit 2018 zijn bij de eerste begrotingswijziging 2019 beschikbaar gesteld voor 2019.
  13. Een deel van de begrote apparaatskosten binnen programma 6 is in de realisatie toegewezen aan de post overhead in programma 8.
  14. Groen Kapitaal Biodiversiteit. Enkele onderwerpen lopen door in 2019, zoals het project ‘Greenbase via CLM’, de inzet van de community manager en het boek ‘Bijzondere particuliere natuurbeheerders’. Hiernaast zijn bepaalde kosten voor inzet van communicatie lager uitgevallen dan begroot. In totaal is € 125.000 minder aan lasten gerealiseerd.
  15. Voor het Ecoduct N417 wordt de periode van monitoring verlengd tot 2020. In de begroting is ervan uitgegaan dat dit project in 2018 zou worden afgesloten. In 2018 is € 122.000 minder besteed dan begroot. Deze middelen zullen in 2019 en 2020 worden uitgegeven.
  16. Bij de begroting 2018 zijn alle apparaatskosten verdeeld over de programma’s via een bepaalde verdeelsleutel. Gedurende het uitvoeringsjaar hebben er wijzigingen plaatsgevonden op de totale omvang van de apparaatskosten. Deze wijzigingen zijn in eerste instantie verwerkt in programma 8 (als “nog te verdelen apparaatskosten”). Bij de jaarrekening zijn deze wijzigingen weer verdeeld over de 7 beleidsprogramma’s. Daarom is er sprake van een onderschrijding in programma 8 en een overschrijding in de andere programma’s. Voor de toelichting op de verschillen tussen begrote en gerealiseerde totale apparaatskosten wordt verwezen naar de paragraaf bedrijfsvoering.
  17. Lasten zoals subsidies worden soms administratief afgehandeld in een later jaar dan waarop de subsidie betrekking heeft. Bij deze eindafrekening wordt aan de hand van de subsidievoorwaarden en de werkelijke kosten het precieze bedrag van de subsidie bepaald. Verschillen tussen de in eerste instantie afgesproken subsidie en de eindafrekening die in een verschillend jaar tot uiting komen, komen op de post "afrekeningsverschillen" terecht. Deze afrekeningsverschillen worden begroot als stelpost in programma 8, maar gerealiseerd in alle programma's. Voor een verdere specificatie van de afrekeningsverschillen wordt verwezen naar tabel 5.4.1 in deze jaarrekening.

Baten

  1. Ten tijde van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG, 2007-2012) zijn door het Rijk zgn. ‘FES-middelen’ (ook bekend als ‘Nota Ruimte-gelden’) aan de provincie uitgekeerd. Met het Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur (2011) zijn deze middelen aan de provincie gedecentraliseerd. Sindsdien zijn ze ondergebracht in de ‘Balanspost vooruitontvangen rijksbijdragen ILG-gelden’ (kortweg Balanspost FES). Recente uitspraken van de Commissie BBV (Vraag & Antwoord rubriek 04-01-2019) maken duidelijk dat dergelijke middelen niet langer als overlopende passiva gezien mogen worden vanwege het ontbreken van de verplichting jegens het Rijk om deze middelen af te rekenen middels het traject verantwoording, vaststelling en verrekening. Daarom zal deze balanspost bij Jaarrekening 2018 worden opgeheven. Deze middelen worden in de daartoe geëigende reserves gestort. Het gaat om de restantbudgetten voor:
    1. Haarlemmermeer: Invoering duurzaam watersysteem en aanleg ondiepe plas PARK21 (‘Verbeterd droogmakerijsysteem’),
    2. Haarlemmermeer: Recreatieve verbindingen: Groen recreatieve projecten en
    3. Verbrakking Westzaan (LH07 Programma Natuurontwikkeling 2019-2023). Deze drie budgetten zullen worden gestort in de Reserve Groen. Daarnaast zal het budget voor
    4. Haarlemmermeer: Bereikbaarheid Haarlemmermeer; Verbetering regionale hoofdwegennetwerk (Duinpolderweg) worden gestort in de Reserve (ontwikkeling provinciale) infrastructuur en het budget voor
    5. Haarlemmermeer: Transformatie en Herstructurering; Stimuleringsmaatregelen transformatie en verplaatsingen van bedrijven (terreinen langs de Ringvaart) in de Reserve Herstructurering Bedrijventerreinen.
  2. Zie voor de inhoudelijk toelichting lasten nummer 4.
  3. Deze baten hebben betrekking op niet geraamde grondopbrengsten.
  4. Regionale Samenwerking: De € 298.000 aan ontvangen bijdragen van derden waarvan de provincie in 2018 niet tot besteding is gekomen voor het gebiedsprogramma Laag Holland zijn op de balans gezet ten behoeve van uitgaven in volgende jaren. Hierdoor vallen de gerealiseerde baten met eenzelfde bedrag lager uit dan begroot.
  5.  Er is € 264.000 meer aan baten ontvangen van de Provincie Utrecht met betrekking tot het project Fietsbrug Nigtevecht. De Fietsbrug Nigtevecht is conform richtlijnen vaarbeveiliging Rijkswaterstaat (RWS) uitgevoerd. RWS heeft de richtlijnen vaarbeveiliging aangescherpt. Hierdoor zijn er meer kosten gemaakt dan was voorzien.

Stortingen reserves

  1. Het project GV57 Binnendoorvaarverbinding Naarden is ten onrechte geactiveerd in 2017. In 2018 werd duidelijk dat de provincie geen eigendomspositie van de grond heeft. De uitgaven van dit project worden niet langer geactiveerd maar rechtstreeks ten laste gebracht van de reserve Groene Uitweg. Dit betekent dat een storting in de reserve Kapitaallasten Groen van
    € 772.000 is gecorrigeerd. Hiertegenover staat een lagere onttrekking uit de reserve Groene Uitweg.
  2. Als gevolg van extra baten van de provincie Utrecht voor het project Fietsbrug Nigtevecht heeft een hogere storting in de reserve Groene Uitweg van € 264.000 plaatsgevonden.
  3. De uitgaven van de overige projecten zijn € 188.000 lager dan de opgegeven kasraming waardoor eenzelfde bedrag minder is gestort in de reserve kapitaallasten Groen.
  4. Er is € 902.000 minder gestort in de Reserve Groen. Dit is het gevolg van minder opbrengsten Grondverkoop (zie voor de inhoudelijke toelichting op de lagere grondopbrengsten programma 5) en € 91.000 extra inkomsten vanuit het provinciefonds als vermeld in de decembercirculaire 2018. Daarnaast is € 500.000 minder gestort in de reserve Groen vanuit de reserve kapitaallasten Groen. Zie voor een inhoudelijke toelichting hierop nummer 30 bij de onttrekking reserves.

Onttrekking reserves

  1. Er is € 6 miljoen minder onttrokken aan de reserve Groen. Zie voor de inhoudelijke toelichtingen lasten nummer 1
  2. Er is € 3,7 mln. meer onttrokken aan de reserve Groene uitweg omdat de werkelijke uitgaven voor subsidies en een aantal projecten dat uit deze reserve wordt gedekt hoger zijn uitgevallen. Zie voor een inhoudelijke toelichting lasten nummer 3. Hiertegenover staat een lagere onttrekking van € 772.000 uit de reserve Groene uitweg omdat minder wordt gestort in de reserve kapitaallasten groen, zie stortingen reserves nummer 22.
  3. Er is € 1,3 mln. minder onttrokken aan de reserve cofinanciering Waddenzee omdat minder lasten zijn gerealiseerd, zie voor de inhoudelijke toelichting lasten nummer 5.
  4.  Er is bij de reserve Kapitaallasten groen een bedrag minder onttrokken van € 577.000.  Dit verschil wordt veroorzaakt door lagere kapitaallasten door verlenging van de afschrijvingstermijn van kapitaalgoederen ad € 77.000. Daarnaast hebben er als gevolg van de wijziging van het BBV per 1-1-2017 correcties tussen reserves plaatsgevonden, waarbij op begrotingsbasis € 500.000 werd overgeheveld naar de reserve Groen, terwijl bij de jaarrekening 2018 geconstateerd werd dat deze overheveling achterwege kon blijven in verband met de aansluiting van de boekwaarden van de groenprojecten die geactiveerd zijn.