jaarverslag 2018

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Kengetallen

Met ingang van de begroting 2016 is in het BBV voorgeschreven dat in deze paragraaf een set van zes verplichte financiële kengetallen op te nemen. Naast de set van kengetallen wordt een beoordeling van de onderlinge verhouding van de kengetallen in relatie tot de financiële positie opgenomen. De kengetallen en de beoordeling geven gezamenlijk op eenvoudige wijze inzicht in de financiële positie van de provincie. De zes kengetallen zijn:

  1. netto schuldquote;
  2. netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen;
  3. de solvabiliteitsratio;
  4. kengetal grondexploitatie;
  5. structurele exploitatieruimte;
  6. opcenten (zie hiervoor de paragraaf provinciale heffingen).

1. Netto schuldquote

BBV stelt dat de netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de provincie ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en afschrijvingen op de exploitatie.

Bij jaarrekening ultimo jaar

Rekening 2017

Begroting 2018*

rekening 2018

A

Vaste schulden (art. 46)

-

-

-

B

Netto vlottende schuld (art. 48)

67

67

14

C

Overlopende passiva (art. 49)

180

326

226

D

Financiële activa (art. 36 lid d,e en f)

-

-

-

E

Uitzettingen < 1 jaar (art. 39)

642

467

498

F

Liquide middelen (art. 40)

1

1

1

G

Overlopende activa (art. 40a)

5

5

32

H

Totale baten (exclusief reserves (art. 17 lid c)

535

462

519

Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G/H * 100%

-75,0%

-17,3%

-55,9%

* t/m Zomernota 2018

Een negatieve schuldquote geeft aan dat per saldo sprake is van een overschot aan middelen. Op dit moment is hiervan sprake bij de provincie Noord-Holland. Het saldo van het overschot (A+B+C-D-E-F-G) bij de rekening 2017 bedroeg € 401,2 miljoen. Bij de begroting 2018 is dat berekend op € 79,7 miljoen. Bij de rekening 2018 is dat € 290,1 miljoen. De negatieve schuldquote wordt deels bepaald vanwege het feit dat de provincie op dit moment nog geen geld hoeft te lenen om projecten uit te kunnen voeren (zie regel A in bovenstaande tabel). Dit wordt veroorzaakt doordat op dit moment de provincie zelf nog voldoende middelen heeft (in reserves) om deze projecten uit te kunnen voeren.
De afwijkingen tussen begroting en rekening kennen veelal administratief-technische redenen. De verslaggevingsvoorschriften hoe deze middelen in de jaarrekening moeten worden gerapporteerd worden steeds nauwkeuriger

2. Berekening gecorrigeerde netto schuldquote

Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. De wijze waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend is gelijk aan de netto schuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden opgenomen.

Bij begroting ultimo jaar

Rekening 2017

Begroting 2018*

Rekening 2018

A

Vaste schulden (art. 46)

-

-

-

B

Netto vlottende schuld (art. 48)

67

67

14

C

Overlopende passiva (art. 49)

180

326

226

D

Financiële activa (art. 36 lid b, c, d, e en f)

59

59

59

E

Uitzettingen < 1 jaar (art. 39)

642

467

498

F

Liquide middelen (art. 40)

1

1

1

G

Overlopende activa (art. 40a)

5

5

32

H

Totale baten (exclusief reserves (art. 17 lid c)

535

462

519

Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G/H * 100%

-86,1%

-30,0%

-67,2%

* t/m Zomernota 2018

Zie voor opmerkingen hetgeen onder één is gemeld. Zoals hierboven is vermeld zit het verschil in het feit dat bij deze berekening tevens de verstrekte leningen zijn meegenomen. Het verschil met één is zichtbaar op regel D. Logischerwijze wordt het overschot aan middelen groter als de verstrekte leningen ook meegenomen worden in de berekening.

3. Solvabiliteitsratio

Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de provincie in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen van een provincie bestaat volgens artikel 42 BBV uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten.

Bij begroting ultimo jaar

Rekening 2017

Begroting 2018*

Rekening 2018

A

Eigen vermogen (art. 42)

1070,8

928,8

1093,4

B

Balanstotaal

1341,6

1358,2

1358,8

Solvabiliteit A/B * 100%

79,80%

68,38%

80,47%

* t/m Zomernota 2018

Hoe hoger de solvabiliteitsratio hoe hoger de weerbaarheid van de provincie. De mate van weerbaarheid in combinatie met de andere kengetallen geeft een indicatie over de financiële positie van de provincie.
Kijkend naar de samenstelling van het vreemd vermogen (c.q. de financiële verplichtingen), valt af te leiden dat dit met name bestaat uit vlottende schulden en overlopende passiva. Voor deze categorieën geldt dat er voldoende middelen  aanwezig zijn om deze te kunnen voldoen. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat het berekende ratio ruim voldoende is om aan de financiële verplichtingen te voldoen.

4. Grondexploitatie

De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van decentrale overheden. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Jaarlijks dient een getrouwe waardering te worden opgenomen in de jaarstukken.

Bij begroting ultimo jaar

Rekening 2017

Begroting 2018*

Rekening 2018

A

Niet in exploitatie genomen bouwgronden (art. 38 lid a punt 1)

-

-

-

B

Bouwgronden in exploitatie (art. 38 lid b)

-

-

-

C

Totale baten (exclusief reserves (art. 17 lid c)

534,5

461,5

518,9

Grondexploitatie (A+B)/C * 100%

0%

0%

0%

* t/m Zomernota 2018

Uit bovenstaande blijkt dat de provincie niet over in exploitatie genomen gronden beschikt, hetgeen past bij het grondbeleid van de provincie. Door de wijzigingen van het BBV vallen de niet in exploitatie genomen gronden met ingang van 2016 niet langer onder de grondexploitatie maar worden ze gerubriceerd onder de materiële vaste activa.

5. Structurele exploitatieruimte

Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering uit het provinciefonds en eigen belastinginkomsten (motorrijtuigenbelasting). Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. Het onderscheid tussen structureel en incidenteel is ook in een notitie van de commissie BBV vastgelegd en moet conform het BBV ook in de begroting en jaarstukken worden onderbouwd. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten (zie artikel 17 onderdeel c van het BBV = exclusief mutaties reserves) en uitgedrukt in een percentage. Om dit kengetal te relateren aan het overzicht van baten en lasten is het noodzakelijk om de volgende cijfers te presenteren.

Bij begroting ultimo jaar

Rekening 2017

Begroting 2018

Rekening 2018

A

Totale structurele lasten

312,4

298,1

292

B

Totale structurele baten

520,2

425,9

493,9

C

Totale structurele toevoegingen aan de reserves

85,1

94,2

90,5

D

Totale structurele onttrekkingen aan de reserves

4,7

7,4

3,8

E

Totale baten

534,5

426

518,9

Structurele exploitatieruimte ((B-A)+(D-C))/(E) * 100%

23,8%

9,6%

22,2%

Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken. Daarnaast bevorderen hogere structurele baten de wendbaarheid (flexibiliteit) van de begroting. Voor Noord-Holland is in alle jaren sprake van een positief percentage. Voor een nadere toelichting zie 5.1.4 in deze jaarrekening.
De mutaties tussen de jaarrekening 2017 en 2018 worden hieronder toegelicht. Hierbij worden alleen de mutaties van de regels B en E toegelicht omdat deze het verschil grotendeels verklaren
Regel B: t/m 2016 werden de BDU middelen ontvangen als decentralisatie-uitkering in het provinciefonds. Het gedeelte van deze middelen dat niet werd uitgegeven werd opgenomen op de balans onder overlopende passiva en werd in de jaren daarna ingezet ter dekking van structurele lasten in de begroting/jaarrekening. Omdat in de loop van 2018 deze balanspost nagenoeg geheel ingezet was, nemen de structurele baten vanaf 2018 af. Dit zorgt voor een afname van € 45,2 miljoen in 2018 . Deze afname compenseert onder andere de toename van het provinciefonds (ad € 3,1 miljoen)  en de opcenten op de motorrijtuigenbelasting (ad € 6,1 miljoen). Restantverschil zijn (kleinere) mutaties op andere posten.
Regel E: Zie verklaring op regel B

6. Belastingcapaciteit

Een provincie heeft de mogelijkheid om het aantal opcenten te verhogen tot het maximaal te heffen aantal opcenten zoals dat door het Rijk wordt bepaald. De belastingcapaciteit van provincies wordt berekend door het aantal opcenten in jaar t (het begrotingsjaar) te vergelijken met het gemiddelde van het aantal opcenten van alle provincies in jaar t-1 (het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar) en uit te drukken in een percentage.

Bij begroting ultimo jaar

Rekening 2017

Begroting 2018

Rekening 2018

A

Aantal opcenten MRB

67,9

67,9

67,9

B

Landelijk gemiddelde opcenten in jaar er voor

80,4

80,5

80,5

Aantal opcenten t.o.v. landelijk gemiddelde in jaar er voor (A/B) * 100%

84,5%

84,3

84,3

Uit bovenstaande blijkt dat de provincie Noord-Holland onder het landelijk gemiddelde zit qua heffen van opcenten. Dit is ook logisch omdat de provincie het laagste opcenten percentage hanteert van alle provincies. Dit zorgt ervoor dat er nog voldoende capaciteit is om eventuele financiële tegenvallers op te vangen. Bij de jaarrekening 2018 is de onbenutte belastingcapaciteit berekent op € 134,5 miljoen. Voor een nadere informatie over de opcenten wordt verwezen naar de paragraaf Provinciale heffingen in deze jaarrekening.

Conclusie en samenvatting

Rekening 2017

Begroting 2018

Rekening 2018

1. Netto schuldquote

-75,0%

-17,3%

-55,9%

2. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

-86,1%

-30,0%

-67,2%

3. Solvabiliteitsratio

79,8%

68,4%

80,5%

4. Grondexploitatie

0,0%

0,0%

0,0%

5. Structurele exploitatieruimte

23,8%

9,6%

22,2%

6. Belastingcapaciteit

84,5%

84,3%

84,3%

In bovenstaande tabellen is op basis van een aantal kengetallen getracht om een inzicht te geven in de financiële positie van de provincie. Voor een beoordeling van de financiële positie is het belangrijk dat zowel naar de balans als naar de exploitatie wordt gekeken. In de kengetallen structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit komt tot uitdrukking of een provincie over voldoende structurele baten beschikt, en welke mogelijkheid er is om de structurele baten op korte termijn te vergroten.
Voor de provincie Noord-Holland geldt dat de structurele baten groter zijn dan de structurele lasten. Dit resulteert in een structurele exploitatieruimte in 2018 van 22,2%.
Het percentage opcenten van Noord-Holland (67,9) ligt onder het gemiddelde van alle twaalf provincies (84,3). In 2017 kwam dit percentage uit op 84,5. Provincie Noord-Holland hanteert het laagste opcenten percentage van alle provincies. Dit resulteert in een onbenutte belastingcapaciteit van € 134,5 miljoen in 2018. Op basis van het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de begroting van de provincie voldoende wendbaar en flexibel is.
De kengetallen netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio en grondexploitatie hebben betrekking op de balans. Voor beide schuldquoten geldt dat er sprake is van een overschot aan middelen. Dit wordt voor een deel verklaard vanwege het feit dat de provincie op dit moment nog geen leningen hoeft af te sluiten voor het uitvoeren van projecten.
Het solvabiliteitsratio over 2018 bedraagt 80,5%. Dit betreft voornamelijk kortlopende schulden.  Omdat hiervoor voldoende kortlopende activa tegenover staat is de kans gering dat het eigen vermogen aangesproken hoeft te worden om aan deze verplichtingen te voldoen.
 Wat betreft de grondexploitatie kan gezegd worden dat Noord-Holland geen actieve grondexploitatie kent.  In de paragraaf Weerstandsvermogen is een bedrag opgenomen voor daling van boekwaardes. Uit de berekening van het weerstandsvermogen is gebleken dat als deze risico’s zich voordoen er voldoende capaciteit is om de risico’s af te dekken.
Op basis van bovenstaande kan geconcludeerd worden dat op basis van de huidige cijfers de financiële situatie van de provincie als goed tot zeer goed omschreven kan worden.

ga terug